Zijn wij mensen geen gewoontedieren? We hechten waarde aan huis en haard en hebben graag mensen om ons heen waar we ons thuis, veilig en warm bij voelen. We omringen ons graag met gezelligheid. We vullen onze levens, huizen en harten met mensen, spulletjes en activiteiten die dit gevoel in ons bevestigen en versterken. We maken herinneringen waarop we verder bouwen. Het geeft ons ruimte om onszelf te zijn, te ontwikkelen en te groeien.
Een veilige en liefdevolle omgeving geeft bedding om ook het geestelijke, spirituele en religieuze deel van onszelf aan te blazen met bezinning en diepgang. Door de ervaringen worden we rijker en door het delen ervan ontstaat er ruimte om ook onderling te verbroederen. Man en vrouw in evenwicht, elkaar aanvullend en ondersteunend. Zo zijn onze huizen niet alleen gevuld met gezelligheid maar worden ze bezield en worden het tot heilige huizen.
Wij onderzoeken het land waarop ons heilige huis gebouwd is, we bekijken hetgeen we geërfd hebben of wellicht zijn kwijt geraakt, we onderzoeken taal, gebruiken en overleveringen en alles wat er nog meer bij hoort grondig. Dat vinden we heerlijk en geeft ons het gevoel oeroude rijkdom weer te kunnen ervaren.
Daarbij gaan we zo diep dat we bij onze wortels komen die reiken tot in een ver heidens verleden tot bij het oer-eigene, tot bij het oer-thuis van onze inheemse Friese, Saksische en Frankische voorouders. Want aan hen hebben wij hier in de Lage Landen de eeuwenoude regioculturen te danken. Dat zijn de culturen van de streken waarin tot op de dag van vandaag het Fries en de Saksisch en Frankische tongvallen worden gesproken. Wij koesteren de rijkdom van de tradities en levensbeschouwingen van onze geliefde streekculturen als een kostbaar kleinood.
Veel van wat ons eigen was is in der tijd in verval geraakt of verloren gegaan. We zijn ons ervan bewust dat andere streken dan de onze het eigene, als het gaat om de overlevering, beter bewaard hebben dan wij. Neem bijvoorbeeld Scandinavië of IJsland, daar hebben ze net op tijd nog veel oude overleveringen, al dan niet verminkt, opgetekend. Hoe het ook zij, wij hebben geen Friese Edda, Saksische Heimskringla of Frankische Gesta. Maar we weten ook dat hetgeen in de Noordse landen is overgeleverd een ‘couleur locale’ is van wat bij ons niet direct terug te vinden is. We voelen daarom niet de noodzaak om Scandinavië dan maar ons eigen te maken of tot het heilige land uit te roepen. Hoewel we zeker gemeenschappelijke wortels hebben, zijn wij geen Vikingen. Het midden van onze wereld is hier.
In het bovenstaande, gebruiken we woorden als ‘eigen’, ‘verwanten’, ‘inheems’, ‘heerlijk’, ‘koesteren’ en ‘geliefd’, woorden die een gevoel uitdrukken, een behaaglijk gevoel. Een woord dat ons gevoel nog verder aan zou kunnen vullen is ‘heimelijk’ en dan niet in betekenis van ‘in het geniep’, maar in de betekenis die onze Engelse verwanten geven aan bijna hetzelfde woord, namelijk ‘homely’: knus en comfortabel, als in je eigen huis. Doordat ‘heimelijk’ deze twee betekenissen kan hebben waarvan ééntje negatief is wilden wij hem, ook al is hij voor ons passend, niet als naam gebruiken. We zochten naar een woord dat heimelijk kon benaderen, maar ook alle andere genoemde woorden die het gevoel dat wij hebben bij het ons eigene kunnen uitdrukken kon verenigen.
Dat woord blijkt te bestaan, want wij vonden het en het heeft als Proto-Germaanse oervorm ‘Swesaz’. Het Gotisch kende het daar uit ontstane woord ‘swes’, dat ‘eigen’ betekent, net als het Oudnoorse ‘sváss’, wat verder nog ‘lief en aangenaam’ betekent. Het Oudfries kende het woord ‘swees’ dat onder andere ‘verwant’ betekent. Was je in het oude Friesland ‘swees-lik’ dan was je een (bloed)verwant. Het Saksisch kende het woord in de vorm ‘swaas’, wat ‘eigen, prettig, aangenaam, knus’ betekende en ‘swaas-lik’ betekende bij de oude Saksen ‘inheems’. Ook het Oudengels kende ‘swǣs’ en betekende ‘vertrouwd, geliefd, dierbaar’, maar ook ‘eigen’, ‘welwillend’ en ‘vriendelijk’. In het Oudhoogduits had ‘swaas’ de betekenis ‘vertrouwd, eigen, tot het huis behorende’. Het Oudnederlands tenslotte, moet het grondwoord ‘zwaes’ gekend hebben maar het is niet overgeleverd. Het Middelnederlands kent ‘geswaselic’ voor ‘geheim’.
Het Proto-Geramaanse ‘swēsaz’ dat wij als naam gekozen hebben heeft mogelijk een Indo-Europese voorganger die ‘swedhsos’ geluid kan hebben en verwant is met het Oudgriekse woord ‘êthos’ dat ‘gebruik’ betekent en met het Latijnse woord ‘suēscō’, ‘wennen aan een gebruik’. Ook het Sanskriet ‘svádhā’, ‘gewoonte, gebruik’ zouden we dan met Swēsaz in verband kunnen brengen.
Als logo kozen we voor de linde met haar typerende hartvormige blad en een kring mensen. De lindeboom nam een centrale plek in bij de gemeenschap in oude tijden. Het is een lieflijke boom die omgeven is met mythen en sagen. Verspreid over ons land vinden we tot de verbeelding sprekende, eeuwenoude linden die ons even terugvoeren in de tijd. De groep mensen is verbonden door middel van een gezamenlijke dans om de boom, ze zijn gekleurd in de heidense driekleur zwart, rood en wit.