SWESAZ
  • HOME
  • Wie zijn wij
  • Artikelen
  • Heidense Oorden
  • Activiteiten

Artikelen

Religie, Noodlot en Magie

10/7/2022

0 Comments

 
Picture
Germaans Noodlot-denken

Door: Lianne Kooistra

In dit stuk zet ik mijn gedachten uiteen over het Germaans Noodlot-denken in verhouding tot magie en religie. Er zal mogelijk een vloed komen aan nieuwe, of al eens gehoorde woorden en termen, die je wellicht niet allemaal kunt onthouden na het lezen van mijn betoog. Maar dat is niet erg. Zie mijn bijdrage als een kennismaking met het Germaans denken over deze onderwerpen en probeer vooral niet de details te willen grijpen of begrijpen, maar probeer bij het lezen van het verhaal boven je eigen gedachtenpatronen uit te stijgen, buiten de ons allen bekende veilige kaders en hokjes. Teneinde in ieder geval iets te onthouden van de strekking en de rode draad door het verhaal.

Religie, noodlot en magie

Vanuit het Germaans denken zijn deze drie termen in zijn geheel door elkaar heen gevlochten, we zullen we één voor één in het verhaal tegenkomen. Om ze goed te kunnen begrijpen is het van belang dat we de individuele strengen ervan bekijken. Het is een lange en soms ingewikkelde weg om de strengen en hun verhouding tot elkaar echt in hun volle glorie te kunnen bewonderen. Geregeld als je denkt, nu begrijp ik het, komt er een extra streng bij of verschijnt er weer een nieuwe kleur in het geheel. Het is in ieder geval voor nu niet de bedoeling om na deze korte bespreking helemaal ‘klaar’ te zijn met deze onderwerpen, geenszins zelf. Voor nu stippen we een aantal belangrijke elementen aan die aan de basis liggen van de heidense kijk op deze termen.
Om het onderwerp Noodlot goed te kunnen bespreken is er eerst wat ‘voorkennis’ nodig, die ik eerst zal behandelen.

Het heidense ‘Zelf’, zelf- en mensbeeld

Voor ons, mensen van deze tijd, met gedachten, gevoelens, emoties, verwachtingen, beelden en wetenschap van deze tijd, is het niet makkelijk om werkelijk in de huid van de oude Germaan te kruipen. Hoe zag zijn wereld- en beleveringswereld eruit? Hoe beleefde hij de wereld om hem heen, hoe zag hij zichzelf in het groter geheel? Hoe ervaarde hij goden, lot en zichzelf? 
Als we in dit onderwerp duiken, het Germaans denken, is het belangrijk steeds voorop te stellen dat zowel wij, als schrijvers van bronnen die we raadplegen, als ook de Germanen van weleer kinderen zijn/waren van hun tijd. Door onszelf in de materie te verdiepen proberen we zo dichtmogelijk te benaderen hoe onze voorouders in het leven en in hun wereld stonden. Hierbij is niet alleen het doel om onze voorouders proberen te doorgronden. Zeker dient dit ook om tot een zo volledig mogelijk beeld te komen dat we in deze tijd kunnen hanteren als een ‘routekaart’ door ons Zelf en kan dienen als een heidens alternatief mensbeeld in ons huidige maatschappij.

Hoe keken onze voorouders naar hun ‘Zelf’? Allereerst kunnen we beginnen te definiëren wat we daaronder verstaan. We kunnen in het algemeen stellen dat het Zelf alle aspecten omhelst die ons mensen tot ‘Ik’ maken. 
Laten we beginnen om te stellen dat we vaak in de moderne tijd uitgaan van de begrippen ‘Lichaam’, ‘Geest’ en ‘Ziel’, de drie-eenheid, die ons ‘ik’ vormen. Deze zienswijze kunnen we herleiden tot de christelijke leer en zien we ook terug in het antroposofische mensbeeld dat Rudolf Steiner hanteert.
Het lichaam is dan het tastbare, vleselijke deel van ons zijn, de geest bevat onze essentie, de levensadem, dat deel van onszelf dat voor en na de dood intact blijft, en de ziel omvat de kenmerken van het zelf die als het ware ervaringen beleeft, deze opslaat (intuïtie, geweten) en deze toepast door te voelen, willen en denken.

Als we deze drieledigheid naast de bronnen leggen die ons zijn overgeleverd over het wereld- en zelfbeeld van onze voorouders, zien we dat deze opdeling in drie verre van compleet is, maar her en der wel overlapping treft. Je zult merken door kennis te maken met de verschillende onderdelen van het ‘Zelf’ die we in het reguliere beeld niet erkennen, toch verrassend herkenbaar zijn, zij het in een vermomde gedaante.
    
De oude Germanen hadden een aantal factoren in de directe realiteit van leven die we in voorgaande nog niet zagen maar wel degelijk een belangrijke impact hadden op hun zelfbeeld. Te denken valt hierbij aan o.a. de positie die men had binnen de gemeenschap, de rol binnen de sibbe en het lot waar men aan onderhevig was. Uiteraard had ook de geloofsbeleving hierop een belangrijke stempel, men maakte deel uit van de grote cyclus van leven, dood en wedergeboorte, net zoals dat voor de voor hen waarneembare wereld van flora en fauna, maar ook van zon, maan en sterren gold. Ook de onwaarneembare wereld, de mystiek die tot de dag van vandaag doorklinkt in volksvertellingen had een veel grotere rol voor onze voorouders als voor veel mensen heden ten dage. En tot slot dienen we uiteraard het belang van de vooroudercultus in overweging mee te nemen wanneer we proberen het mensbeeld van de oude Germanen in kaart te brengen. 

Genoeg zaken om rekening mee te houden, maar ze zijn wel van belang, zeker om de gevonden resultaten mee te kunnen nemen naar de huidige tijd als een bruikbaar, heidens alternatief op het beeld dat als meer algemeen in onze maatschappij geldt. Door over deze materie na te denken, kom je uiteindelijk ook weer bij vervolgvraagstukken uit, te denken aan rituelen en gebruiken rondom geboorte en dood. Dit is stof voor verdere uitdieping die we hier nog niet zullen bespreken.  

Het heidense Zelf

Het is vrij lastig, ook omdat de begrippen die we tegen zullen komen niet als een exacte wetenschap te benaderen zijn, om schematisch weer te geven hoe het heidense zielsbeeld eruitziet. 

De gangbare drieledige verdeling (Lichaam, Geest en Ziel) zijn niet dekkend genoeg om het heidense zielsbeeld in kaart te brengen. We kunnen meer en andere aspecten van het Zelf ontdekken die allen een eigen rol spelen. Het gaat te ver om al deze onderdelen nu helemaal te bespreken, dat is ook niet helemaal nodig om de term Noodlot te behandelen. Wel is het goed om ze gehoord te hebben en één van de termen wel te nader te bespreken.
In de literatuur zijn vaak Scandinavische namen overgeleverd voor deze verschillende zielsdelen.  Door de woorden etymologisch te bekijken proberen we de Nederlandse equivalent te vinden zodat de termen meer gaan leven en dichter bij onze belevingswereld komen te staan. 
Lijk (onbezield lichaam), Heug of Hugr (actief werkende gedachte), Haam of Hamr (omhulsel wanneer heug uittreed, vaak dierenverschijnsel), Hamingja (uitstralende geluk), Gevolg of Fylgia (vrouwelijke schutsgeest), Wod (levensadem).
We pakken de term Fylgia/Gevolg eruit.

Fylgia / Gevolg
De fylgia is een belangrijk aspect van de ‘heidense ziel’. 
Ze wordt vaak gezien als een op zichzelf staande vrouwelijke entiteit die tijdens het gehele leven van een persoon aan diegene verbonden blijft. Het woord fylgia komt van het Proto-Germaanse fulgijaną, wat je kan vertalen als ‘volgen’. De entiteit is dus letterlijk je ‘gevolg’, en zal je als een dubbelganger je gehele leven volgen.

Uit de literatuur kun je wel iets opmaken over de taak van de fylgia, enerzijds is deze om te beschermen/schutten en anderzijds heeft ze een voorspellende rol.
Je zou kunnen stellen dat je fylgia dat stemmetje in je hoofd is die zegt ‘zou je dit of dat nou wel doen?’. Het is je meest trouwe en eerlijke raadgever die altijd het beste met je voor heeft, die dus zowel integraal deel van je uitmaakt, alsook als een individuele entiteit kan handelen.

De fylgia kent twee verschijningsvormen, ze kan zich tonen als een vrouwfiguur als ook in een dierlijke vorm.  
De fylgia zal zichzelf niet snel laten zien aan de persoon van wie ze deel uitmaakt. Als ze er toch voor kiest dat het noodzakelijk is zichzelf te tonen dan gebeurt dat vaak in dromen of in een half slaap-half waaktoestand, veelal dus aan een ander. 
Een derde zal dromen over een bepaald dier en weten dat het over jou gaat. Het is daarbij de dromer die bepalend is voor de specifieke verschijningsvorm van jouw fylgia en niet de fylgia zelf, noch de persoon aan wie zij verbonden is. Het is daarom ook niet zo dat jouw fylgia altijd een havik of een beer of wat dan ook is. Het fluctueert en hangt af van degene die de verschijning te zien krijgt. 
Dit is dus geheel wat anders als wat in moderne tijd wordt aangeduid als ‘totem- of krachtdier’. Je kan de fylgia hiermee niet vereenzelvigen en je kunt ook niet zeggen dat jouw fylgia dit of dat dier is. Eventueel zou de haam/hamr daar meer bij in de buurt komen, maar ook dan is het echt niet één op één over elkaar te leggen met een modernistische en new-age gerelateerde term.
Wanneer je zelf je fylgia treft is dat geen goed teken, de dood ligt dan hoogstwaarschijnlijk op de loer. Het zien van je fylgia wordt eigenlijk altijd als een aankondiging van een komend overlijden gezien. 
Ook voor de fylgia geldt dat deze vaak aan een sibbe of familie verbonden blijft. 
Ik kan me voorstellen dat ook je fylgia een belangrijke rol heeft op je karakter en persoonlijkheid. 
Met een gedeeltelijk beeld van het ‘heidense Zelf’ en de fylgia in onze gedachten, keren we nu weer terug naar het onderwerp Noodlot en de daarbij behorende termen religie en magie.

Kosmische religie

Het heidendom is een kosmische religie, waarbij kosmische en natuurlijke ‘wetten’ de basis vormen. Het cyclisch denken en de eeuwige cyclus van vruchtbaarheid, bloei, sterfte en wedergeboorte staat centraal, evenals de overleden voorouders een belangrijke rol spelen. Ook is er sprake van mythen en goden, de mythische verhalen geven de mens als het ware een (moraal) kompas waarlangs we ons handelen en onze gebruiken kunnen leggen. We meten ons aan de mythische tijd en kunnen erin ‘verdwijnen’ om ons verbonden te voelen met de goden, met het groter geheel en de eeuwige cyclus der ordening. 

Het woord religie dan, komt uit het Latijn, er zijn verschillende etymologische verklaringen te geven aan deze term, hierbij te denken valt aan ‘kloosterorde’, ‘afzondering van de wereld’ en in weten gebonden’, maar vinden hun herkomst wel altijd binnen het christendom. Er galmt een zekere mate van striktheid ( het opvolgen en naleven van regels en wetten) door het woord religie. Een ander woord dat min of meer dezelfde betekenis heeft, maar dichter bij onze taal staat is ‘godsdienst’, dat ‘in dienst staan van god’ zou kunnen betekenen en overigens ook wordt aangemerkt als betekenis van het woord religie. Beide termen dekken echter beiden niet het Germaans denken, want wij staan niet in dienst van een god of goden en het naleven van leefregels is ook niet de uitgangspositie van het heidendom.

Een geloof, of een geloofssysteem, die term benadert veel meer hoe het Germaans denken en de visie op de wereld in elkaar steekt. Het woord ‘geloof’ vinden we in oudere vormen door de Germaanse talen heen met de betekenis ‘vertrouwen’ en is nauw verwant aan het woord ‘lief’, en daarmee je kan stellen dat het de betekenis draagt ‘ zich iets lief of vertrouwd maken’. En dat is het kernwoord waar het om draait, vertrouwen. 

Aan de basis van het Germaanse denken ligt niet het vertrouwen in een godheid, maar in een kracht of macht zo je wil die daar nog achter steekt; het Noodlot. We zijn gewend om bij het horen van dit woord te denken aan vreselijke gebeurtenissen, het heeft een negatieve smaak gekregen. Maar als we even een uitstapje naar het Duits maken, dan vinden we daar de vertaling ‘Schiksal’, en jawel, in het Nederlands kennen we precies ook een woord dat heel erg goed een tipje van de sluier geeft wat de betekenis ervan betreft, namelijk ‘schiksel’.

Noodlot 

Toch blijven we bij de term Noodlot, schiksel nemen we mee in gedachten. 
Door alle oude bronnen heen leren we het een en ander over het denken, maar zeker ook over het geloven der Germanen. De Noordse bronnen uit Scandinavië zijn hierin talrijker, maar je kunt toch stellen dat de West Germaanse bronnen kwalitatiever zijn omdat ze vaak nog ouder zijn, maar ook minder vertroebeld door o.a. christelijke invloeden.

We leren dat de Germaan in alle gevallen altijd uitging van het geloof in een ‘groter geheel’ waar alles en iedereen, inclusief de goden, aan onderworpen is, het lot dat voor een ieder vastligt, vanaf de geboorte af aan tot de laatste ademtocht. Voor wat wij tegenwoordig Noodlot noemen in onze taal, kennen we over het Germaanse gebied een grote verscheidenheid aan woorden, waaronder de term ‘Wyrd’ in het (Oud) Engels en het Oud Noorse Urdr, die beiden teruggaan op het proto-germaanse werkwoord ‘weorÞan’, waar ook ons woord ‘worden’ van komt.  

Vaak wordt de vergelijking gemaakt met een weefgetouw, dat best treffend is om een beeld te krijgen van hoe dat ‘groter geheel’ in elkaar steekt. Je zou je een intens groot weefgetouw kunnen voorstellen met daarin vele draden, elk mens zijn of haar unieke draad die deel uitmaakt van het grote schiksel. De vorm, textuur, kleur en ook de lengte van je draad is je bij de geboorte gegeven, jouw lot. En al die draden maken tot het schiksel, tot het noodlot. Alles en iedereen is aan elkaar verbonden. Maar ook de loop van de tijd, het grote schiksel ligt min of meer vast, het weefwerk is ‘neergelegd’, bestemd en de loop van de gebeurtenissen zullen verlopen zoals het lot het heeft beschikt. 

Vele elementen hebben invloed op jouw draad, op jouw lot. Denk aan het gezin waar je uit komt, de tijd waarin je leeft, de streek waar je geboren wordt, maar ook is van belang welke ‘fylgia’ met jou zal optrekken gedurende je leven (die overigens ook weer aan je familie gekoppeld kan zijn). 
Deze fylgia heeft bepaalde eigenschappen, een bepaald karakter, kan gelukbrengend zijn, of juist minder, en heeft daarmee ook een belangrijke invloed op je lot, op je draad.

Een term die we niet mogen overslaan bij deze introductie is het Oudnoorse ‘ørlög’, dat van het proto-germaanse zelfstandig naamwoord *uʒ-laga afkomt en terug gaat tot het werkwoord *alðra-laʒan (samentrekking van  *alðran en *laʒan; *alðran is dan ouderdom/leeftijd, *laʒan is dan laag of vorm dat terug te herleiden is tot het werkwoord *laʒjanan, dat neerleggen betekent). Veel moeilijke woorden, die in feite willen zeggen; ‘de tijd der leven’. In de Edda staat dit woord dan ook aangeduid als datgene dat een nieuw geborene meekrijgt, en datgene dat Frigg van eenieder wel kan zien maar nooit zal uitspreken. Ørlög kan dan wel hetzelfde klinken als ons oorlog, in onze taal is deze betekenis echter allang verdwenen, hiervoor in de plek is het woord ‘lot’ passender, het noodlot maar dan op persoonlijk niveau, jouw draad dus, in dat grote Schiksel.

Dit is de basis van het Germaanse lotsdenken, het vertrouwen dat dit schiksel in balans is, dat het bestemde ook bedoeld is, dat het goed is zo. Dat er geen ontkomen aan is, dat de loop van de dingen onvermijdelijk is. Soms lijken zaken vreemd, noodlottig ook, maar de Germaan gaf zich eraan over, schikte zich actief in zijn lot. Deze manier van denken geeft een bepaalde rust over je, je vertrouwt erop dat de koers van je leven min of meer bepaald is, maar dat je zelf door je eigen keuzes nuances kan aanbrengen. Natuurlijk komen er in elk mensenleven pieken en dalen voor, maar die zijn heel goed te doorleven wanneer je vertrouwt op dat voorbestemde lot. Zo was zelfs de dood eer- en aanvaardbaar, zelfs als dit een vroeg sterven moest betekenen. 

Persoonlijk of onpersoonlijke Noodlot

De Germaanse woorden zijn ‘het geschapene, bestemming, het toegemetene, etc.’ laat een onpersoonlijke macht aan het roer. ‘Het is bestemd’, klinkt als een onpersoonlijke uitdrukking, waar zelfs de goden en het eind van de wereld in de vorm waarin wij haar kennen aan onderworpen is. Er wordt geen naam gegeven aan een iets of iemand die hierachter zou kunnen zitten of die er een waarom om geeft. Het is gewoon zo. 

Maar toch, we hoorden zojuist de term ‘Urdr’ al voorbij komen. En ja, dat is de naam die één der nornen heeft gekregen. Samen met Verdandi en Skuld vormen zij in de Edda het gedrieën der nornen, de schikgodinnen, lotsgodinnen, zij die volgens het opgetekende beschikten over het lot der mensen. 
Dat geeft een ander beeld, een persoonlijker gevoel. Dat zij met hun drieën iets hebben bedacht en in elkaar hebben geweven dat was, is en komen zal. Want het drietal wordt vaak in verband gebracht door hun namen etymologisch te willen verklaren, met de drie aspecten van tijd, verleden, heden en toekomst. 

Maar zoals wel vaker, de Scandinavische vertellingen zijn niet per definitie de meest ‘heidense’, we weten dat ze in een andere tijd en context zijn geschreven en in zekere mate ook overgepoetiseerd zijn. We weten intussen dat het woord Urd, veel ouder is dan bijvoorbeeld de naam Skuld. We mogen hieruit des te meer begrijpen dat de gedachte van een onpersoonlijk lot ouder is dan de voorstelling der nornen, hoe mooi hun beeld dan ook mag lijken.

Magie

Van alle tijden is het verlangen van de mens om zijn lot te kennen, maar een blik in de toekomst is aan de meesten van ons niet besteed. Er zijn altijd en overal mensen geweest die ‘gezegend’ zijn geweest met het ‘tweede gezicht’. Mensen die als het ware onaangekondigd beelden of visioenen krijgen en dus wel die blik in de toekomst te zien krijgen. 
En naast de mensen wie deze onverwachte gezichten doorkrijgen, zijn er ook te allen tijde mensen geweest die heel actief, en niet zelden zonder externe hulpmiddelen (van het duiden van de vlucht van vogels, het raadplegen van runen, het ‘uitzitten op (graf)heuvels, tot het zingend wekken van de doden voor inzichten) zochten naar deze beelden; zieners en völva’s. Juist zij stonden in hoog aanzien, werden geraadpleegd voor belangrijke gebeurtenissen, omdat het noodlot van zo groot belang was.

Dit noodlot mag in de meeste gevallen dan wel zijn aanvaard, natuurlijk is het net zo goed van alle tijd dat men zich tegen het onvermijdelijke zou willen verzetten. Zeg een ziekte die iemand overkomt, een zwangerschap die uitblijft, een moeilijke ruzie te beslechten, etc. dan kan het zomaar zijn dat je helemaal niet wil dat de dingen zo uitpakken zoals ze lijken te zijn voorbestemd in het lot. Want waren het niet Odin en Frigg zelf in de mythe van Baldr’s Droom die beiden probeerden om het lot wat hun geliefde zoon stond te wachten probeerden te veranderen…

Wat dan? Wat te doen in dit soort gevallen wanneer je het onvermijdelijke zou willen veranderen?  Dan waren er de magiërs, zij die wisten van de draden van het schiksel, zij die wisten hoe je die draden kon manipuleren, die wisten hoe je ze kon herschikken, de draden kon verplaatsen in dat grote web; hoe het noodlot kon worden bestreden.
Magie in deze sfeer is ingrijpend en zeer verregaand. Het verkeert in andere sferen dan sympathische magie, dat eerder al even werd genoemd bij het dansen op de akkers om vruchtbaarheid af te dwingen bijvoorbeeld. Deze magie trekt hier aan een draadje, en laat het hele web meetrillen. Zijn dan de gevolgen voor een sterveling wel te overzien?

En met deze gewetensvraag sluit ik mijn verhaal af. Ik hoop de termen niet door je hoofd tollen en ik wil je zeker uitnodigen om de materie in je door te laten werken. Wanneer je nu of in de toekomst vragen over het onderwerp hebt, stel ze zeker. Het is niet een onderwerp dat je na 1 keer lezen gelijk kan doorgronden, laat staan implementeren. Maar toch, het zal niet de eerste keer zijn dat iemand die leert door de Germaanse bril naar de wereld en het lot te kijken een bepaalde vertrouwdheid en vertrouwen meester zal worden.

Voor dit stuk heb ik voornamelijk geput uit de bronnen:
- Altgermanische Religionsgeschichte van drs. Jan de Vries en
- 'Der Germanische Schiksalglaube' van Walther Gehl

0 Comments



Leave a Reply.

Powered by Create your own unique website with customizable templates.
  • HOME
  • Wie zijn wij
  • Artikelen
  • Heidense Oorden
  • Activiteiten